Overtuigingen
Overtuigingen zijn een van de filters waarmee we de wereld ervaren. Om precies te zijn: overtuigingen zijn generalisaties, die vaak ontstaan zijn uit het verleden. Je hebt een of meerdere keren iets meegemaakt, en je gelooft vervolgens dat het altijd zo zal zijn.
Overtuigingen bepalen wat we als mogelijk en onmogelijk ervaren en we vertrouwen erop dat ze waar zijn. Echter, zijn ze wel de waarheid? Het zijn ‘maar’ overtuigingen en niet absoluut waar en in steen geslepen. Bovendien is ieder moment nieuw en zijn wij ieder moment nieuw. Overtuigingen worden in stand gehouden maar het verleden is niet gelijk aan de toekomst.
Verander je overtuigingen…
Een overtuiging is niet gelijk aan de waarheid. Het is maar een overtuiging. Toch lijkt een overtuiging levensecht voor ons! Maak gebruik van deze kracht door krachtige overtuigingen te hebben. Dit uit zich vervolgens in je capaciteiten (zelfvertrouwen) en gedrag.
Het geloof in jezelf is je grootste kracht.
Wat je gelooft, is waar voor je of wordt waar voor je. Geloof dus bijvoorbeeld dat iedereen je wil, of geloof dat praten met een onbekende normaal is, of geloof: ‘mensen aanspreken is leuk, mensen zijn vriendelijk.’Als je 8 jaar lang in Sinterklaas geloofde, dan moet het toch zeker wel mogelijk zijn om 5 minuten in jezelf te geloven?
Hoe kan het dat overtuigingen zo krachtig zijn? Wat je de wereld in zendt, komt weer bij je terug: de wereld is je spiegel! Vul in wat jij wil hebben, en ga dat geloven. Zeg: ‘Ik verdien het om x te hebben, en ik accepteer het nu.’ Waarom nu?
Als je er écht van overtuigd bent dat je geen leuk mens bent, dan is dat voor jou de realiteit. Ook al zeggen 100 mensen dat je wel een leuk mens bent, dat zal niet tot je doordringen. Of als je er echt van overtuigd bent dat je wel een leuk mens bent, dan is dat jouw realiteit en zal het je niks doen (het dringt niet door) als 100 mensen zeggen dat je geen leuk mens bent. Je overtuigingen sturen dus je selectieve perceptie.
Als we sterk aan onze overtuigingen vasthouden, riskeren we blind te worden voor de realiteit en alleen te zien wat onze overtuigingen bevestigen. Iedereen heeft zijn eigen overtuigingen, en die zijn niet de waarheid.
Overtuigingen zijn krachtig.
Als een kind in de kleuterklas kleurtjes mag kiezen om te gaan tekenen, en het doet er een beetje lang over, wat doet het dan met het kind als de meester zegt: ‘Hier! Jij kunt geen keuzes maken. Neem deze!’ Een juf hoeft tijdens het zingen met de klas maar te zeggen: ‘Pak jij maar een tamboerijn om er twee keer per minuut op te slaan. Ga jij maar achterin staan, dan kunnen we de kindjes die wel goed kunnen zingen, beter horen.’
Als je tijdens de imprint-periode een groep kinderen vraagt: ‘Wie kan er heel goed zingen/tekenen?’ Dan roept iedereen enthousiast: ‘Ik, ik, ik!’ Stel je deze vraag aan een groep volwassenen, gaat er misschien een hand omhoog…
Onze gedachten zijn onze enige beperking.